Kurban Said en de Kaukasus

Eerder maakte De Putter o.a. Dans, Grozny dans (2002) over een Tsjetsjeense dansgroep en The making of a new empire (1999) over de Tsjetsjeense maffiabaas Noechajev, die vrijheidsstrijder, oorlogsheld, zakenman en visionair werd.
Alias Kurban Saïd is een zoektocht naar de ware identiteit van Kurban Said, de auteursnaam waaronder in 1937 de roman Ali en Nino in Wenen werd gepubliceerd. In 1938 kwam het boek in Nederlandse vertaling uit.

Poster voor de film Alias Kurban Said
In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd de roman herontdekt en in diverse landen opnieuw uitgegeven. In Nederland verscheen in 1974 een nieuwe Nederlandse vertaling bij uitgeverij De Harmonie. Op de achterkant van het omslag stonden lovende reacties, waaronder een van J.M.A. Biesheuvel. Hij schreef dat hij het boek al vijf maal had gelezen: "Wat een humor! Wat een interessante verhalen! Wat een prachtige verteltrant! Wat een ontroering!"
Een tweede druk van het boek verscheen in 1981, en in 2001 volgde een nieuwe uitgave bij De Bezige Bij/Manteau. Op de voorkant van de laatste staat vermeld: "De herontdekking van een literaire sensatie". Ook vermeldt de uitgever dat Ali en Nino tot de grote meesterwerken van de wereldliteratuur behoort.
Ali en Nino is een liefdesverhaal dat zich afspeelt in Bakoe, Tbilisi en andere plaatsen van de Kaukasus in het eerste kwart van de twintigste eeuw. Ali is Ali Khan Shirvanshir, een jonge moslim van adel uit Azerbeidzjan. Nino is Nino Kipiani, een mooie - christelijke - prinses, uit Georgië. Op de achtergrond spelen heel andere zaken dan de liefde een rol, zoals cultuurverschillen en gebeurtenissen die hun schaduw vooruit werpen: de Eerste Wereldoorlog en de Russische Revolutie. We komen aardige details te weten over de Kaukasus in die tijd, het exotische leven en de bonte mengeling van volkeren met hun tradities en gebruiken.

Omslag van de roman Ali en Nino uit 2001 met een portret van barones Elfriede von Ehrenfels, uitgeverij De Bezige Bij. Bovenaan omslag van Ali en Nino, tweede druk uit 1981 bij uitgeverij De Harmonie
Lange tijd was de ware identiteit van de auteur, Kurban Said, verborgen gebleven en bij de eerste Nederlandse vertaling van het boek werd weinig meegedeeld, behalve dat Kurban Said een pseudoniem was van de mysterieuze Essad Bey, een Kaukasische moslim. Later werd bekend dat Bey/Said eigenlijk Lev Nussimbaum heette, geboren in 1905 uit een rijke joodse familie in Bakoe. In het Nawoord van de Ali en Nino-uitgave van 2001 schrijft Tom Reiss hoe het leven van Nussimbaum even kleurrijk was als zijn roman. Vader Abraham Nussimbaum en zoon Lev vluchtten na de Russische Revolutie het land uit en reisden naar de overzijde van de Kaspische Zee, Turkestan en Perzië en vervolgens naar Turkije en Europa. In Berlijn bekeerde Lev zich in 1922 tot de islam en nam de naam Essad Bey aan. In het society-leven van Berlijn en Wenen deed hij zich voor als een mohammedaanse prins en liep hij rond in het kostuum van een Kaukasische krijgsheer met wapperende mantel, zwaard en bandelier. Hij schreef zestien boeken, waaronder Allah ist gross – Niedergang und Aufstieg der islamischen Welt en Zwölf Geheimnisse im Kaukasus. Hij gold in zowel Europa als de VS als een vooraanstaande autoriteit op het gebied van "de Oriënt".

In een interview in het programma Desmet Live op Radio 747 AM op 21 februari 2005 vertelde Jos de Putter hoe eind 1979 al het idee bij hem opkwam een verslag te maken van een zoektocht naar de oplossing van het mysterie rond de schrijver van Ali en Nino. Niet iedereen is er namelijk van overtuigd dat Lev Nussimbaum de enige en ware auteur is van het boek.
De Putter reisde naar de VS, Azerbeidzjan, Duitsland, Oostenrijk en Italië. In Bakoe is men ervan overtuigd dat de auteur een Azerbeidzjaan is, een zekere Yoesef Vezir Chamanzaminli, minister, ambassadeur en schrijver die een dagboek had bijgehouden - thans in bezit van zijn zoons, Veziroff geheten - waarin hij schreef hoe hij verliefd werd op een meisje N., later Nino genoemd, en het ging ook nog om een christelijk, Georgisch meisje. In de film kunnen we zien hoe heftige discussies in Bakoe over de waarheid uitmondden in boze blikken en De Putter voegde in het interview toe hoe een eerbiedwaardige oude heer zelfs de bril van zijn jongere tegenstander van diens hoofd sloeg ...
In 1994 en 1996 zijn er in Azerbeidzjan trouwens conferenties gewijd aan de kwestie van het auteurschap, georganiseerd door resp.het Nizami Ganjavi Instituut van de Academie van Wetenschappen en de Azerbeidzjaanse Schrijversunie, beide in Bakoe.

Foto uit de film Alias Kurban Said
In Wenen kwam De Putter op het spoor van barones Elfriede Ehrenfels von Bodmershof, in 1980 gestorven, de mogelijke (mede)auteur van de roman. In uitgeverscontracten staat vermeld dat Kurban Said het pseudoniem is van barones Elfriede. Maar is dat zo? Juridisch gezien wel, maar verder? Twee in Oostenrijk wonende nichtjes van tante Elfriede geloven dat een hevig verliefde Azerbeidzjaanse jongeman indertijd naar Parijs is gegaan waar hij een avonturier ontmoette, de joodse Lev Nussimbaum, afkomstig uit Bakoe en gevlucht voor de Russische Revolutie. De Azerbeidzjaan verkocht zijn verhaal aan Nussimbaum, die op een gegeven moment in Wenen arriveerde, waar hij verliefd werd op barones Elfriede. Lev vertelde haar vervolgens over de liefdesgeschiedenis van de twee jonge mensen, en, opgesierd met hun eigen belevenissen, werd Ali en Nino geschreven. Deze Azerbeidzjaan is dus Yoesef Vezir Chamanzaminli. Hij woonde evenals Lev Nussimbaum in Parijs in de jaren twintig. In 1926 keerde Vezir terug naar Bakoe waar hij slachtoffer werd van de Stalinistische zuiveringen.

Essad Bey
Er zijn diverse redenen om aan te nemen dat Bey/Said verhalen van Chamanzaminli aanpaste en ontwikkelde voor zijn eigen boeken.
Alias Kurban Said laat in het midden wie de echte Kurban Said is. De kijker mag zelf zijn conclusies trekken en een voorkeur uitspreken na het zien van de film waarin verschillende vormen elkaar afwisselen. De acteur Bruno Ganz leest fragmenten voor uit Ali en Nino, er zijn korte interviews, archiefopnamen uit het oude Bakoe die de sfeer van weleer oproepen, en er komen gedramatiseerde scenes in de film voor.
Bijna tegelijk met de lancering van de film in Nederland, verscheen in februari 2005 in de VS een boek over Kurban Said/Essad Bey: The Orientalist: Solving The Mystery of a Strange and Dangerous Life (Random House) door Tom Reiss, die eerder het Nawoord schreef bij de editie van Ali en Nino uit 2001 en waarin hij de biografie van Kurban Said al aankondigde. Het boek is in het Nederlands vertaald: Een reiziger uit de Oriënt. Over het verborgen leven van de schrijver van Ali en Nino, en uitgegeven door De Bezige Bij (423 p,
€ 29,90).
Reiss is zes jaar bezig geweest aan het boek en volgens hem is Nussimbaum de enige echte auteur van Ali en Nino. Degelijk en grondig was Reiss' onderzoek naar deze eigenaardige, ongewone persoon, die zo vol verbeeldingskracht zijn leven gestalte gaf.
In gezelschap van de Amerikaanse uitgever van het boek, Peter Mayer, begon Reiss zijn speurtocht met een bezoek aan een jurist in Wenen die de auteursrechten van het boek behartigt en die toebehoren aan een nichtje van barones Elfriede Ehrenfels. Reiss ging ook naar Bakoe waar een gids hele passages citeerde uit Ali en Nino en hem in een auto door de stad rijdend, alle plekken toonde die in het boek genoemd worden.
Reiss: "In Ali and Nino biedt Kurban Said niets anders dan een bezielend pleidooi voor ethnische, culturele en religieuze vermenging. De warmste passages in de roman beschrijven de kosmopolitische Kaukasus aan de vooravond van de revolutie - een tijd waarin honderd volkeren, talen en alle grote religieuze groepen met elkaar vochten, in poëzie-wedstrijden op marktplaatsen - en de boodschap schijnt te zijn dat de scheiding van volkeren iets lelijks is en misdadigs".
Uit Ali en Nino: "Daar zitten we dan, de vertegenwoordigers van de drie grootste volkeren van Kaukasië: een Georgische, een mohammedaan, een Armeniër. Onder dezelfde hemel geboren, door dezelfde aarde gedragen, verschillend en toch één - als de drie wezens God. Europees en Aziatisch tegelijkertijd, van het Westen en het Oosten ontvangend en aan beide gevend".
Elin Suleymanov uit Bakoe schreef in 1998 in een recensie over Ali en Nino dat de roman een "gids voor de ziel van de Kaukasus" is:
"Ali en Nino is een universeel verhaal, èn een typische Kaukasisch verhaal. Alleen oppervlakkig gezien gaat het boek over de verschillen tussen Europa en Azië, termen die eigenlijk niet van toepassing zijn. Het boek gaat ook niet over de verschillen tussen de islam en het christendom zoals sommigen willen doen geloven. Zowel Azerbeidzjan als Georgië zijn in vele opzichten Europees, maar in vele opzichten ook niet. Voor degenen die zich bedienen van simpele geografische en culturele definities is dit misschien een teleurstelling. Het is niet makkelijk een plaats te definiëren waar verschillende culturen elkaar ontmoeten die elkaar wederzijds eeuwen lang hebben beïnvloed. Er is in Azerbeidzjan een gezegde over dit gebied dat ligt op het kruispunt van Oost en West en dat luidt: "Boera Qafqazdir" en dat betekent "Dit is de Kaukasus". De vereniging van Ali en Nino is niet een vereniging van Europa en Azië, zoals een buitenstaander misschien zou concluderen, maar het is de vereniging van twee van de vele verschillende en toch met elkaar verbonden culturen van de Kaukasus".
".........In Iran beseft Ali dat ondanks de culturele affiniteit die hij voelt met Iran, hij daar toch niet kan leven; het is niet de Kaukasus. Terwijl de melodische poëzie van Midden-oosterse roebayyats Irans voorkeur voor ontspanning en vermaak is, danst men in Bakoe een wilde Kaukasische dans - "Sjamils gebed" - de lezginka, die door alle Kaukasiërs op feesten wordt gedanst".
Etnische, bloedige oorlogen of etnische zuiveringen waren er onderling in de Kaukasus niet. Wat er in de jaren negentig is gebeurd in Abchazië, Ossetië en Nagorno Karabach is een modern verschijnsel. Wel waren de volkeren van de Kaukasus eeuwenlang bezig met zich te verdedigen tegen Mongolen, Russen, Turken en Perzen die de Kaukasus wilden bezetten.
"Ondanks de culturele verschillen zoals beschreven in het boek Ali en Nino, voelen beiden zich ten opzichte van elkaar geen vreemde. Noch worden zij door familie en vrienden sterk afgewezen. De oorlog, door vreemde mogendheden teweeggebracht - en niet door culturele verschillen - heeft de scheiding tussen Ali en Nino tot gevolg. Verdraagzaamheid van mensen met een sterke geloofsovertuiging en met een oude cultuur is een van de belangrijkste boodschappen in dit boek", aldus Elin Suleymanov. (Ali en Nino by Kurban Said - Inside the Soul of a Caucasian, door Elin Suleymanov in Azerbaijan International. Zie website www.azer.com en vervolgens Magazine Archives, Summer 2000 (8.2).

We kijken er met spanning naar uit!*)
Een ander vervolg was het toneelstuk Ali en Nino, een productie van Theater De Engelenbak in Amsterdam. Op 1 oktober 2005 was de première. Ali Kouchiry en Helmert Woudenberg, beiden acteur/regisseur, kregen de opdracht om de geschiedenis van Ali en Nino te bewerken tot een nieuwe toneeltekst en voor Theater De Engelenbak te ensceneren. Deze speciale productie werd gemaakt in het kader van het dertigjarig jubileum van De Engelenbak.
In februari 2007 verscheen Ali en Nino als hoorspel op cd: Ali en Nino, hoorspel naar de roman van Kurban Said bij de Hoorspelfabriek. www.hoorspelfabriek.nl
*) Helaas is de film nooit verwezenlijkt. Pieter Verhoeff overleed in april 2019.

Affiche van het toneelstuk Ali en Nino
dat op 1 oktober 2005 in première ging
dat op 1 oktober 2005 in première ging
in Theater De Engelenbak te Amsterdam
Hans IJsselstein Mulder en de speurtocht
naar Said/Bey in 1991 in Oostenrijk
Sinds de verschijning van zijn boek The Orientalist wordt Reiss gepresenteerd als de ontdekker van de ware identiteit van Kurban Said.
Maar, de identiteit van Said was allang geen geheim meer en al bijna anderhalf decennium bekend in Nederland, jaren voor Reiss' speurtocht begon.
In juli 1991 publiceerde Hans IJsselstein Mulder zijn artikel Het mysterie rond Kurban Said en de roman 'Ali en Nino' in het tijdschrift Het oog in 't zeil.*)
Daarin beschrijft Mulder uitgebreid zijn zoektocht naar Kurban Said/Essad Bey, die begon nadat hij een summiere levensbeschrijving in de Nederlandse uitgave van Ali en Nino van 1974 had gelezen. Al eerder had Mulder bij een antiquariaat het boek Öl und Blut im Orient uit 1929 gekocht waarin Essad Bey zijn eigen belevenissen als een rode draad door het boek weefde die overeenkomsten vertoonden met Ali en Nino.
Mulder reisde, nadat hij van de Engelse uitgever van Ali en Nino vernomen had dat er vanuit Wenen aanspraak werd gemaakt op het auteursrecht van het boek, naar Oostenrijk waar hij van de weduwe van Omar Rolf von Ehrenfels, een vriend van Said/Bey, toestemming kreeg de ongeordende "archieven" in te zien die aanwezig waren in slot Lichtenau bij Krems in het Waldviertel.
Mulder liet kopieën maken van documenten en kreeg foto's van de barones mee die in zijn artikel in Oog in 't zeil staan afgedrukt.
Stap voor stap ontrafelde Mulder, die ook nog een bezoek aan Praag bracht voor meer informatie, het weefsel van verdichtsels rond de identiteit van de auteur van Ali en Nino.
Voor Mulder stond de identiteit van Said/Bey/Nussimbaum in 1990 onomstotelijk vast.
In 1998 bracht Tom Reiss een bezoek aan Hans IJsselstein Mulder:
......"Eind 1998 belde Jaco Groot van uitgeverij De Harmonie me op. Hij had een Amerikaan op bezoek, die voor The New Yorker werkte en bezig was met een artikel over Kurban Said. Of ik bereid was hem te helpen. Zo verscheen Tom Reiss kort daarop aan de deur, die vertelde dat hij in Oostenrijk was geweest. Daar had hij de mij ook bekende barones Von Ehrenfels, Mireille Abeille, bezocht, die het archief van haar man beheert. Deze was bevriend geweest met Essad Bey, het alter ego van Kurban Said.
Helaas had de barones hem nauwelijks kunnen helpen. Het materiaal en de foto's die betrekking hadden op de schrijver, waren zoek. In 1990 had ik meer geluk gehad. Toen waren er wat brieven, contracten en foto's boven water gekomen, die ik had mogen gebruiken voor mijn artikel Het mysterie rond Kurban Said en de roman 'Ali en Nino' in Oog in 't zeil"...............
.........."Tom Reiss was bijzonder verheugd over mijn materiaal, waarbij zich het onomstotelijke bewijs bevond dat Kurban Said en Essad Bey één en dezelfde persoon waren geweest. Hij verzocht me het te mogen kopiëren. Dat mocht hij, vanzelfsprekend op voorwaarde, dat hij zijn bron zou vermelden. Ook belde hij op mijn aanraden met de weduwe van Alexander Brailow in New York. Deze Brailow was een goede vriend van Essad Bey geweest en had veel materiaal over hem verzameld. Indertijd had hij me dit voor dertigduizend dollar aangeboden. Helaas had ik dat geld niet. Enigszins merkwaardig was dat Reiss wel over documenten - correspondentie - van de Amerikaanse uitgever van Ali en Nino beschikte, waaronder brieven van Alexander Brailow, met vermelding van adres. Vreemd dat hij, zelf woonachtig in New York, daar niet achterheen was geweest.
De lichte twijfel die dit bij mij opriep ten aanzien van Reiss' capaciteiten als serieus onderzoeker werd versterkt bij het lezen van zijn artikel. Niet alleen noemt hij nauwelijks bronnen - en, afgezien van zijn Nederlandse bron, al helemaal niet eerdere informanten die Essad Bey en zijn alter ego Kurban Said kenden, zoals Jenia Graman en Alexander Brailow - ook blijkt hij zijn duim nogal eens in de kleurrijke inkt van de fantasie te hebben gedoopt. Passages als "hij danste zich met behulp van steeds brutalere listen een weg naar het hart van de macht, als een dief op een gemaskerd bal", of "hij creëerde een mythe van zichzelf als een woestijnavonturier en een mysterieuze man van actie" zijn leuterpraat. In plaats van de mythe te ontrafelen dikt hij deze nog eens aan, zodat er op de flaptekst van de Nederlandse uitgave de volkomen onzinnige typering 'Turks-Arabische avonturier Essad Bey' wordt vermeld. De conclusie is dat Tom Reiss door op de loop te gaan met andermans gegevens èn er een fantasierijk loopje mee te nemen in dubbel opzicht valsheid in geschrifte heeft gepleegd".
Aldus Hans IJsselstein Mulder in een brief aan Uitgeverij De Bezige Bij/Manteau naar aanleiding van de heruitgave van Ali en Nino in 2001, waarin een nawoord van Reiss is opgenomen.
In het boek The Orientalist van Tom Reiss dat in februari 2005 uitkwam, wordt in de bronvermeldingen nergens de naam van Hans IJsselstein Mulder genoemd...........
*) Artikel Het mysterie rond Kurban Said en de roman 'Ali en Nino' in tijdschrift Het Oog in 't zeil, jaargang 8, nummer 4, juli 1991.
A. Gabrielli, februari - november 2008
Bibliografie Essad Bey
Samengesteld door Dr H. IJsselstein Mulder ©
ARTIKELEN
Stalin, in: das Tagebuch (Rohwolt, Berlijn), IX (1928), p.1037-1041
Die Republik Aserbeidjan, in: Deutschen-Spiegel V (1928), p.119
Könige und Räuber, in: Weltbühne, 25.Jhg. (1929) (Auswahl), p.703-705
Kyokutei Bakin, der grösste Dichter des alten Japan, in: der literarische Welt (Berlin) IV (1929), Nr. 44, p.3
Chewsuren, ein unbekanntes Volk, in: Wissen und Fortschritt (Verlag Industriebericht, Wien) IV (1930), p.297
Was Steine verraten, in: Wissen und Fortschritt, IV (1930), Heft 6, p.274-281
BOEKEN (Eerste Duitstalige drukken)
Öl und Blut im Orient. Mit einem Vorwort von Werner Schendell. Deutsche Verlags-Anstalt, Stuttgart/Berlin 1929
* Dit boek staat in The National Union Catalog als uitgave uit 1930 vermeld, maar in mijn exemplaar staat 1929. In de catalogus van de British Library staat als plaats van uitgave Berlin & Leipzig vermeld. Mogelijk gaat het hier om een andere, tweede druk.
** Zeer opvallend aan deze autobiografie is de uitgebreide en zeer gedetailleerde kennis, die de schrijver toont bij het beschrijven van de geschiedenis van de landen en volken rond de Kaspische zee. Ook de passages over het leven van de arbeiders op de olievelden zijn uitermate boeiend, niet in het minst door de politieke achtergrond. Essad Bey vertelt bijvoorbeeld hoe Josef Dzjoegasjvili - Stalin - hier in zijn jonge jaren als agitator aktief was.
Zwölf Geheimnisse im Kaukasus. Deutsch-Schweizerische Verlagsanstalt, Berlin (1930)
Stalin. Eine Biographie. G.Kiepemheuer, Berlin 1931
* De eerste biografie over de Russische dictator!
Der Kaukasus. Seine Berge, Völker und Geschichte. Deutsche Buch-Gemeinschaft, Berlin 1931
Das weisse Russland; Menschen ohne Heimat. G.Kiepenheuer, Berlin 1932
Mohammed. Eine Biographie. G. Kiepenheuer, Berlin 1932
Die Verschwörung gegen die Welt: G.P.U. E.C.Etthofen, Berlin (1932)
Flüssiges Gold; ein Kampf um die Macht. E.C.Etthofen, Berlin (1933)
Russland am Scheidewege. E.C. Etthofen, Berlin (1933)
Nikolaus II. Glanz und Untergang des letzten Zaren. Holle, Berlin (1935)
Reza Schach. Feldherr, Kaiser, Reformator. R.Passer, Wien/Leipzig (1936)
Allah is gross. Niedergang und Aufstieg der islamischen Welt von Abdul Hamid bis Ibn Saud. R.Passer, Wien/Leipzig (1936)
* Dit boek schreef Essad Bey in samenwerking met de Oostenrijkse oriëntalist Dr Wolfgang von Weisl.
VERTALINGEN
Brazilië
A luta pelo petroleo. Traduzido por Charley W.Frankie. Revisâo e prefacio de monteiro Lobato. 2.edicao. Companhia Editora Nacional, São Paulo 1935
Canada
Mohammed; a biography. Translated by Helmut L. Ripperger. Longmans & Co,
New York/Toronto 1936
Reza Shah. Ryerson Press, Toronto 1938
Chili
Mahoma, 571-632. Traducción de Adriana Ponce. Empresa Letra,
Santiago de Chile 1935
Nicolas II; esplendor y caida del ultimo zar. Zig-zag, Santiago de Chile (1938?)
Engeland
Blood and oil in the Orient. Translated from the German by Elsa Talmey. Nash & Grayson ltd. London (1931)
Idem. Grayson & Grayson, London 1932 (Mayfair miscellany)
Twelve secrets of the Caucasus. Translated from the German by G.Chychele Waterston. Nash & Grayson, London 1931
Stalin; the career of a fanatic. Translated from the German by Huntley Paterson.
John Lane, London 1932
Secrets of the O.G.P.U.; the plot against the world. Jarrolds, London 1933
Nicholas II, prisoner of the people. Translated by Paul Maerker Branden and Elsa Branden. Hutchinson & Co, London 1936
Idem. Funk & Wagnalls, New York/London 1936/1937
Mohammed. Translated by Helmut L. Ripperger. Cobden-Sanderson, London 1938
Reza Shah. [Translation] with Paul Maerker Branden and Els Branden. Hutchinson & Co, London 1938
Frankrijk
Histoire du Guépéou; la police secrète de l' U.R.S.S. 1917-1933; traduction par Adrien F.Vochelle. Payot, Paris 1934
L'épopée du pétrole; traduction de Maurice Ténine, préface du dr.ing.Roibert Schwarz. Payot, Paris 1934
Mahomet, 571-632. Préface de M.E.G.Gautier, traduction de Jacques Marty. Payot, Paris 1934. Herdruk in 1948
Devant la révolution. La vie et le règne de Nicolas II. Avant-propos et traduction de Maurice Ténine. Payot, Paris 1935
* Met een nawoord van Essad Bey. Ténine zegt over hem in zijn voorwoord: "Né d'un pétrolier, farouche conservateur, et d'une mère libérale, amie des grands révolutionaires…"
Allah est grand! Decadence et résurrection du monde islamique. Préface et traduction de George Montandon. Payot, Paris 1937
* Met de opdracht: "A mon ami l'eminent orientaliste autrichien Dr. Wolfgang v. Weisl je tiens à adresser ici pour sa précieuse collaboration mes plus profonds remerciements."
Italië
Petrolio e sangue in Oriente. Prefazione di Werner Schendell. Traduzione dal Tedesco di Angelo Treces. Casa Edit. Sonzogno (A.Matarelli), Milano 1932
Stalin. Traduzione di Oreste Ferrari. Treves, Milano 1932. Herdruk in 1933
Dodici misteri nel Caucaso: monti, tesori, popoli, chiesa. Guerra, briganti, omicidio, vendetta, cavalieri, donne, leggende, amore. Traduzione dal Tedesco di Angelo Treves. Casa Edit. Sonzogno, Milano 1932
La congiura contro il mondo. G.P.U. Prima traduzione integrale dal Tedesco di O.Ferrari e G. Viberal. O. Marangoni, Milano 1932
L'Armata bianca. Traduzione integrale dal Tedesco di O.Ferrari e G.Viberal. O.Marangoni, Milano 1933
Maometto. Biografia. Traduzione Italiana (dal Tedesco) di Averardo de Negri. R.Bemporad e figlio, Firenze 1935
Idem. Casa Ed.Marzocco, Firenze 1939. Collezione storica
L'Epopea del petrolio. Beporad e figlio, Firenze 1937
L'Islam. Ieri, oggi, domani. Traduzione (dal Tedesco) di Mario Merlini. Treves,
Milano 1937
Nicola II. Splendore e decadenza dell'ultiomo zar. Traduzione (dal Tedesco) di Corrado Malavasi. Bemporad e figlio, Firenze 1937
Giustizia rossa. I processi politici nell'U.R.S.S. Traduzione dal Tedesco di Mario Bacchelli. G.C.Sansoni, Firenze 1938. Herdruk in hetzelfde jaar.
ONDER DE NAAM VAN ESSAD BEY
* Ali khàn, romanzo. A cura dell' Istituto orientale. Editoriale I.T.L.O., Roma 1944 Verschenen in de reeks Narratori orientali, geredigeerd door A(hmed) Giamil V(acca) M(azzara)
* Asiadeh. (Sari sacli kiz) Unica versione Italiana autorizzata (dal Turco) di (Mohammed) Essad Bey. Ediz. Publicazioni Italiane, Roma 1943 Verschenen in de reeks Narratori orientali, geredigeerd door (Ahmed) Giamil V(acca) M(azzara)
Nederland
Olie en bloed in het Oosten. Vertaling van A.M.Buis. Allert de Lange, Amsterdam 1932
Nicolaas II, de gevangene van het purper. Een historische biografie van de laatsten Czaar van Rusland. (Uit het Engels vertaald) De Spaarnestad, Haarlem 1937. Kennemerserie No.3
* Bovengenoemde boeken werden in het Lectuur Repertorium (een uitgave van het algemeen secretariaat voor katholieke boekerijen) in 1954 respectievelijk ondergebracht in de categorieën III en IV, hetgeen betekende: (III) Voorbehouden lectuur (niet voor alle wel voor gevormde volwassenen geschikt, wegens bepaalde passages of grondgedachten; (IV) Voor volwassenen alleen.
Palestina
[Titel in Hebreeuwse schrifttekens] Vertaling van Zwölf Geheimnisse im Kaukasus.
Tel Aviv, 1932/1933
Spanje
Stalin. Traducción del alemán por E.M.Martinez Amador. Editorial España, Madrid 1932
La policia secreta de los Soviets; historia de la G.P.U. (1917-1933). Traducido de la edición francesa por Benjamín Jarnés. Espasa-Calpe, Madrid 1935
Mahoma, su vida, nacimiento del Islam. Traducción española de Eugenio Alcalá del Olmo. Editora nacional, Madrid 1942
Tsjechoslowakije
Mohamed. Zivot proroka. Nakladátelství Touzimsky a Moravec, Praha 1935
Allah je veliky. Upadek a novy vzrust islámskeho seveta of Abdula Hámida po Ibn Saúda. Z neminy prelozil prof. Josef Hruša Jos. R.Vilimek, Praha 1938
Verenigde Staten
Twelve secrets of the Caucasus. Translated from the German by G. Chycele Waterston. The Viking Press, New York 1931
Blood and oil in the Orient. Simon and Schuster, New York 1932 (Translated from the German by Elsa Talmey)
Stalin; the career of a fanatic. Translated from the German by Huntley Paterson.
The Viking Press, New York 1932
Ogpu; the plot against the world. Translated by Huntley Paterson. The Viking Press, New York 1932
Mohammed; a biography. Translated by Helmut L. Ripperger. Longmans & Co, New York/Toronto 1936
Nicolas II, prisoner of the purple. English version by Paul Maerker Branden and
Els Branden. Funk & Wagnalls, New York/London 1936. Herdruk in 1937
GEPUBLICEERD ONDER DE NAAM KURBAN SAID
Ali und Nino, Roman. E.P.Tal & Co, Wien/Leipzig 1937
Das Mädchen vom Goldenen Horn. Roman. Zinnen-Verlag, Wien/Leipzig 1938
Van deze twee boeken verschenen vóór de heruitgave in 1970 de volgende mij bekende vertalingen:
Italië
zie de met * gemerkte uitgaven onder Essad Bey/Italië.
N.B. Het is opmerkelijk dat in deze Italiaanse uitgaven de namen Essad Bey en Kurban Said aan elkaar gekoppeld zijn!
Nederland
Ali en Nino. Geautoris[eerde] vert. [uit het Duits] van W.A.Flick-Lugten.
Van Holkema & Warendorf, Amsterdam 1938 In het eerder genoemd Lectuur Repertorium gerangschikt onder categorie I: Verboden lectuur (een zwoel verhaal; te ontraden)
Polen
Ali i Nino, powiesc. Biblioteka tygognika illustrowanego, Warszawa 1938
Tsjechoslowakije
Ali a Nina. Prelozila Marie Jicinská. Nakladátelství Jos.R.Vilímek, Praha 1939. Verschenen in de serie: Knihy kultivované zeny (de gecultiveerde vrouw!)
Devce ze zlatého rohu. [Vert. Door] R.Schulzová (van Das Mädchen vom Goldenen Horn). Svetovy Literární Klub, Praha 1942
Na 1970 verscheen er een hele reeks vertalingen van Ali und Nino, waarvan de door Jenia Graman vertaalde Engelse editie de eerste was:
Ali & Nino. Translated by Jenia Graman. Hutchinson, London 1970
* Hiervan bestaat ook een pocketeditie van Arrow Books, 1971, voorzien van een voorwoord van John Wain.
Nederland
Ali & Nino. Vertaling [uit het Engels] van Else Hoog. De Harmonie, Amsterdam 1974. Met een voorw. Van Jenia Graman.
* Wat de vertaling betreft vertelde Else Hoog me dat de door haar gebruikte Engelse vertaling van Jenia Graman wel zeer bloemrijk was: ze had erbij gefantaseerd. Toen de drukproeven klaar waren, dook het Duitse origineel op, dat Else Hoog bij het corrigeren van de proeven nog wel gebruikt heeft.
Duitsland
Ali und Nino. Ein Kaukasische Liebesgeschichte. Scherz Verlag, Bern/München 1989
Jenia Graman schreef me dat er verder vertalingen verschenen in: Finland (Cummenus 100 Vuotta), Frankrijk (R.Laffont), Japan (Misaka Shobo Ltd), Noorwegen (Dreyers Förlag), Spanje (Plaza & Janes S.A.), Turkije (Hürriet Yaginlari) en Zweden (Albert Bonniers Verlag)
Van Das Mädchen vom Goldenen Horn verscheen voor zover mij bekend slechts één heruitgave:
Das Mädchen vom Goldenen Horn. Roman. Kurt Desch Verlag, Basel 1973
NIET GEPUBLICEERD WERK
De jeugdvriend van Essad Bey, dr Alexander Brailow te New York, had nog enkele niet gepubliceerde verhalen en gedichten in zijn bezit, die door hem en Jenia Graman vertaald werden:
Oriental Tales: How Saadi wrote the Rose Garden; Why did women start painting themselves; The tale of the Damascene dagger; The Truth (Samen 18 pp)
Poems/Gedichte (uit het Russisch vertaald): Ich war es, der dich ohne Mitleid führte/I was thy guide, who led thee without pity - Wer mein Gott ist, und wer meine Gottin/Who my god is, and who is my goddess - Ich weiss den Tag, ich weiss die Stunde/I know the day/I know the hour.
De gedichten zouden geschreven zijn voor een zekere Jenia, de eerste liefde van Essad Bey. Dr Brailow ontving ze van haar zuster, Judith Spat, eveneens wonend te New York (Info: Jenia Graman)
De in het Turks geschreven gedichten, waar Schendell in Öl und Blut ook melding van maakt, heb ik (nog) niet kunnen vinden.
